Nationale Aanpak Biobased Bouwen: 200 miljoen voor biobased bouwen stimuleren

Ambitie: 30% van nieuwbouwwoningen met minstens 30% biobased materialen in 2030

0
Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB)
- Advertentie -

De Nederlandse overheid investeert 200 miljoen euro in biobased bouwmaterialen. Dat maakte Hugo de Jonge, demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, eerder vandaag bekend met een kamerbrief. De Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) moet leiden tot een nieuwe nationale markt voor de grootschalige teelt, verwerking en toepassing van biobased bouwmaterialen. Dit geeft boeren perspectief op een duurzaam verdienmodel, terwijl bouwers over voldoende duurzame materialen kunnen beschikken. Daarnaast draagt het bij aan een circulaire economie.

Biobased bouwmaterialen: nieuwe markt met potentieel

Biobased bouwmaterialen worden gemaakt van natuurlijke grondstoffen, zoals hout, vezelgewassen, zoals vezelhennep, miscanthus, riet en stro. Ze hebben namelijk een aantal voordelen ten opzichte van traditionele, fossiel-gebaseerde bouwmaterialen. Zo zijn ze hernieuwbaar, CO2-neutraal en hebben ze een positieve invloed op de luchtkwaliteit.

“De ervaring leert dat een markt niet vanzelf tot stand komt”, zei demissionair minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een nieuwsbericht. “Het aandeel biobased is nu nog erg klein en het is voor marktpartijen niet gemakkelijk om dit aandeel zelfstandig te vergroten. Met deze investering willen we de markt het zetje geven dat nodig is om uit te groeien tot een volwaardige markt, van de boer die een gewas produceert tot de verwerker en de bouwer die het product uiteindelijk gebruikt. We gaan dus van plant naar pand; hier groeien huizen.”

De NABB omvat een breed scala aan maatregelen om de markt voor biobased bouwmaterialen te stimuleren. Zo stelt de overheid tot 2025 25 miljoen euro beschikbaar om een markt op te zetten. De overige 175 miljoen euro is een reservering om de markt uit te breiden in de jaren daarna.

De ambitie is om in 2030 minstens 30 procent van de nieuwbouwwoningen met minimaal 30 procent biobased materialen te realiseren. Hetzelfde percentage geldt als doelstelling voor isolatiemaatregelen voor verduurzaming en voor de gebruikte materialen voor utiliteitsbouw. Ook moet een substantieel deel van de materialen voor infrastructurele bouwwerken en objecten, zoals asfalt, straatmeubilair en fietsbruggen biobased zijn.

Ketenvorming en stimulering van vraag

De belangrijkste actie om dit voor elkaar te krijgen is het opzetten en opschalen van ketens van boeren, verwerkers en bouwers. Hiervoor stelt het plan een breed palet aan maatregelen voor. De vraag naar biobased isolatiematerialen wordt gestimuleerd door de aanscherping van de milieuprestatie-eis voor gebouwen, met zwaardere sturing op CO2. Ook komt er een financiële stimulans in de vorm van een bonus in de subsidieregelingen voor woningeigenaren.

In de infrasector gaat de overheid nadrukkelijker sturen op milieuprestaties en via stimuleringsregelingen biobased innovaties belonen. De verwerkende industrie ontvangt daarnaast financiële steun via een regeling om productiefaciliteiten op te zetten. Voor boeren is het vooral van belang dat zij kunnen meedoen in ketens van boeren, verwerkers en bouwers, ondersteund door langjarige afspraken. Zo loont het ook om bijvoorbeeld vezelhennep te telen. Verder wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om door middel van carbon credits de inkomsten te verbeteren van boeren die vezels telen.

Grote opdrachtgevers spelen belangrijke rol

In het rapport staat ook beschreven hoe grote opdrachtgevers zoals het Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat, ProRail en woningcorporaties, vanwege hun omvangrijke bouwprojecten, kunnen bijdragen aan het vergroten van de vraag naar biobased materialen. Rijkswaterstaat is al ver gevorderd met de ontwikkeling van asfalt waarin biogrondstoffen de plaats innemen van fossiele grondstoffen (bitumen). Samen met deze partijen kijken de betrokken ministeries naar manieren om de criteria voor de aanvraag hiervan te versnellen, en welke indicatoren daarvoor gebruikt kunnen worden.